top of page

ARTSTORY 12 INTERNAL AFFAIRS

1.

Op maandagochtend 25 april 2016 was ik met de fiets vanuit Gent-Dampoort onderweg naar een tentoonstelling in Mariakerke. Een oud-studente Deborah Nyst had mij uitgenodigd om naar haar werk en dat van twee andere studenten van Sint-Lucas te komen kijken.

Ik was blij dat ik die dag weer door mijn geboortestad Gent kon fietsen en genoot ervan om nog altijd blind mijn weg te vinden. Dit in tegenstelling tot mijn nieuwe thuisstad Antwerpen, waarin ik blijkbaar te weinig tijd al dolend met de fiets heb doorgebracht, om alle straten, hoeken en richtingen op het compas van mijn intuïtie te weten vinden. Ik somde in mijn hoofd alle mogelijke wegen op die mij naar Mariakerke konden brengen en besloot op het einde dan toch maar de weg langs het kanaal te kiezen, al was het maar om nog eens in mijn herinneringen het genoegen op te roepen aan één van mijn geliefde dagtochten en ontsnappingsroutes. Op een zomerse dag beslissen om vanuit Gent langs het kanaal naar Brugge te fietsen, was een belofte van vrijheid en avontuur, waar ik moeilijk genoeg van kon krijgen.

Groot was dus mijn verbazing toen ik langs deze gekende weg de straat insloeg waar ik moest zijn en plotseling in een andere wereld terecht leek te komen. Het oude groen en de oude gebouwen van de Marcus Van Vaernewijckstraat, stonden zo in contrast met de arbeiderswoningen, sociale blokken en tweewoonsten die ik tussen de vaart en de Brugsesteenweg verwachtte, waardoor het leek alsof ik in de tijd van VanVaernewyck werd teruggeworpen.

Aangezien ik ruim op tijd was, had ik nog een moment om rustig die oude straat te bekijken en door de openstaande houten poort van een oud bijhuis van een Normandische villa in het groen te verkennen, voor een zwangere Deborah samen met Jella Onderbeke op de kasseien van die straat kwam aangewandeld.

De oude bomen die rond het huis stonden, gaven aan dat de opdeling van dit terrein van relatief recente datum was en ik liet verder mijn nieuwsgierigheid de loop door uitgebreid het oude zwembad achteraan in de tuin te observeren en mijn neus tegen de ruiten van de ramen naar binnen te steken en niet goed kon raden wat die schilderijen van marmertekeningen in een atelier te betekenen hadden.

Toen ik vriendelijk werd binnen gelaten, vertelde Deborah dat dit het atelier en de toonzaal van haar moeder was, die zich gespecialiseerd heeft in het herstellen en aanbrengen van oude muurschildertechnieken, waardoor de ruimte waarin de tentoonstelling 'Internal Affairs' gepresenteerd werd, nu eens niet op een saaie, voorspelbare en zo langzamerhand compleet voorbijgestreefde witte kubus leek. Hedendaagse kunst presenteren in het interieur van een huis waarin de oudburgerlijkheid hoogtij viert, was op zich al gewaagd en dat net Deborah daarin niet alleen een opportuniteit in zag, kon mij niet verbazen.

2.

Ik heb het gevoel dat ik Deborah Nyst, toen ze bij ons op Sint-Lucas in het eerste jaar mijn lessen kunstactualiteit bijwoonde, vanaf de allereerste les heb opgemerkt. Natuurlijk valt zelfs binnen een groep van zestig studenten, iedereen op die er geen 18 uitziet en uit West-Vlaanderen komt, maar het was toch niet alleen door haar leeftijd en het feit dat ze al een kind had, dat ze zo in het oog sprong. Het was vooral omdat ze de normen van de canon van de hedendaagse kunst vanaf het in vraag durfde stellen. Iets waar ik zelf op aanstuurde door mijn monografische lessenreeks te starten met een voorbeeld buiten de behandelde tijd en de canon.

Jarenlang ben ik mijn overzicht gestart met een les over 'art-deco' icoon Tamara de Lempicka. Een Pools-Russische kunstenares die in Franrkijk met haar portretten van Oost-Europese adel in ballingschap en nouveau-riches en van genot in zichzelf gekeerde liggende, vrouwelijke naakten ver af stond van de surrealistische avant-garde van die tijd. Er was wel een zachte avant-gardistische invloed door het kubisme met het classicisme te verzoenen, zoals één van haar leermeesters André Lhote had gedaan, maar met haar werken in opdracht voor een vermogende klasse en narratief-literaire benadering, nooit in de canon van de moderniteit is opgenomen. Ook niet door een feministische herinterpretatie, die haar nochtans met haar bekende zelfportret aan het stuur van een Bugatti, subversief erotische vrouwelijke naakten en een polyseksuele identiteit tot een feministisch icoon had kunnen maken. Ik was er alleszins, sinds ik haar werk in een tentoonstelling in Londen in 2004 gezien had, verzot op.

Nu zou ik niet durven stellen dat deze les enige invloed heeft uitgeoefend op het kunstenaarschap van Deborah Nyst, maar haar klassieke en realistische benadering van de portretschilderkunst, zoekt misschien wel aansluiting bij deze onderstroom van de kunstgeschiedenis. Iets wat door de keuze om haar nieuwe reekst portretten in de context van een burgerlijk interieur te presenteren, meer dan gesugereerd wordt.

3.

Sinds de populariteit van Michaël Borremans, bestaat er bij een breed publiek het misverstand dat hij met zijn realistische vorm van schilderkunst de normen van de academische kunst uit de 19de eeuw in ere wou herstellen. Niets is minder waar. Borremans is eerder een erfgenaam van het surrealisme van Magritte, dan dat hij een aanhanger zou zijn van Alexandre Cabanel (de ontzettend populaire academische schilder die Manet de toegang tot het salon ontzegde). Wel is het natuurlijk zo dat vandaag hedendaagse kunstliefhebbers schilderijen die zich als klassiek presenteren misschien wat minder achteloos voorbij zullen gaan.

Want dat is ook wat de nieuwe portrettenreeks van Deborah Nyst met zijn zware, klassieke kaders rond het realistische portret doet: zich presenteren als werk dat in een oude, niet-moderne traditie past, maar doordat het gaat om portretten van hedendaagse mediafiguren zoals Angela Merkel, Bart De Wever, Alexis Tsipras,Assad, paus Franciscus, Michaël Borremans, Rik Torfs, Kate Middleton, Kim Jong-il, Guy Verhofstadt en Roger Scruton die in een niet-vertrouwde lichamelijke houding zijn geplaatst, heeft er ook een licht vervreemdingseffect plaats. De ingetogen houdingen contrasteren zo sterk met de door of voor de media gerigiseerde lichamshoudingen van deze publieke figuren, dat het lijkt alsof die portretten op hun tijd vooruit willen lopen.

Vandaag belichamen die figuren zo sterk de politieke, religieuze, filosofische en artistieke posities waarvoor ze staan, waardoor ze alleen al bij het zien van hun beeld aanleiding geven tot politieke discussies waartegenover een persoonlijke positie wordt ingenomen. Deborah Nyst geeft hen vaak de titel zoals ze die vandaag in de media dragen ('Prime minister Tsipras', 'Burgemeester Bart De Wever'), maar laat hen houdingen aannemen die hun menselijkheid benadrukken.

Daardoor verdwijnen zelfs mijn sterke persoonlijke politieke voorkeuren bij het zien van die portretten naar de achtergrond. Natuurlijk koester ik meer sympathie voor Tsipras en staat dat in relatie tot de diepe afkeer die ik voel voor De Wever, maar bij het zien van het portret waarin die laatste in een zetel ingetogen naar de grond kijkt, verdwijnt die opwelling van antagonisme. Wat op zich geen geringe verdienste is voor een kunstwerk.

Het is alleen jammer dat er bij het schilderijen zoveel tijd, energie en aandacht is gegaan naar een groot realisme en herkenbaarheid en dat de schilderijen qua licht, kleur, toets en toon voorlopig nog te weinig persoonlijkheid lijken te bezitten.

4.

Misschien ligt het aan het materiaal, maar qua sensualiteit konden de houtskooltekeningen van Anne De Coninck mij meer bekoren. Het waren er, dacht ik, maar twee. Twee grote houtskooltekeningen van vrijstaande villa's, die 's nachts vanachter het gordijn vanuit een tegenoverliggend huis bekeken worden en een Richter-achtige waas over het beeld leggen.

Ik hou wel van die nachtelijke verbeeldingen van de woningen waarmee we in de Voorstad-Vlaanderen zo vertrouwd zijn en die ik altijd al fietsend op de straten, die 's nachts plotseling verlaten lijken, met een mengeling van afkeer en vetrouwdheid bekijk. Afkeer, omwille van de gekende stedenbouwkundige wanorde en vernietiging van natuur en platteland die bebouwing van ons landschap veroorzaakt heeft, maar ook vertrouwdheid omwille van de wetenschap dat je eenmaal de drempel over in die huizen in het 'warmhartige Vlaanderen' ontvangen wordt.

Ondanks het feit het een thema is, dat al vaker is uitgewerkt, zoals in de nachtelijke, nachtmerrie-achtige schilderijen van Paul Delvaux, of als huiselijke, maar licht absurde locatie in de tekeningen van Steve Michiels, voegt Anne met haar subtiele gordijnengluurdersperspectief iets toe aan die lange rij van typisch Belgische huizen, die vandaag eerder door electriciteit dan door maanlicht beschenen zijn. Het zijn het soort van beelden waarbij ik mijzelf voorstel dat wanneer ik door een ramp België zou moeten ontvluchten en niet meer terug zou kunnen komen, spontaan in huilen zou kunnen uitbarsten door de vertrouwdheid van de plaats waarmee ik door en door verbonden was, en dwars door alle ambiguïteit heen, liefhad.

Iets waar die beelden vermoedelijk niet op zinspelen, aangezien ze dichter bij het beeld van het huis als schoot en gevangenis staan, zoals in een installatie van Mona Hatoum van een huiskamer met hoogspaningskabels voor, ooit op de Documenta van Enwezor te zien. In schaal kunnen die tekeningen alleszins niet meer verschillend zijn, dan de sculpturale-keramische werken van Jella Onderbeke die in plaats vanop ruime afstand, van dichtbij bekeken moeten worden.

Het gaat om kleine, keramieken beeldjes, die vaak een tafereel laten zien, dat zowel in een surrealistische als een christelijke traditie lijkt thuis te horen: de kleine zee van witte handen die een dode koolmees onderstutten onder een glazen stolp, of een heiligenbeeldje met een afgehakte borst en twee gaten waar de borsten moeten zitten. Het gaat volgens mijn goede oud-collega Machteld Vanschandevyl om 'een eigenzinnig aansluiten bij het verleden kenmerkend voor de jumping generations'. Wat Jella dan weer gemeenschappelijk lijkt te hebben met Deborah.

Het is opmerkelijk om als docenten van Sint-Lucas vast te stellen, dat net nu in de eenentwintigste eeuw deze oude arts & crafts school zijn academische traditie ingeruild heeft voor een koers geënt op de hedendaagse kunst, er zoveel studenten zijn die zich laten inspireren door kunstwerken uit een niet-modern verleden en daarmee een weg opgaan die je niet verwacht had.

Jeroen Laureyns van het Agentschap voor geestelijke gastarbeid, de Belgische sectie.


Recent Posts
Archive
Search By Tags
Er zijn nog geen tags.
Follow Us
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page